1 |
Gelukkig zijn de mensen die een zuiver leven leiden en zich houden aan de wet van de HERE. |
2 |
Gelukkig zijn de mensen die Hem dienen en Zijn woord bewaren in hun hart. |
3 |
Gelukkig zijn de mensen die geen misdaden begaan, maar leven zoals God wil. |
4 |
U hebt ons Uw bevelen gegeven met de bedoeling dat wij ons daaraan houden. |
5 |
Ik wilde wel dat ik zo standvastig was, dat ik altijd Uw regels zou naleven. |
6 |
Dan zou ik mij nooit hoeven schamen als ik Uw wet las. |
7 |
Met een eerlijk en oprecht hart zal ik U prijzen, als ik anderen les geef over rechtvaardige wetten. |
8 |
Ik zal mij houden aan Uw voorschriften. Laat mij niet in de steek. |
9 |
Hoe kan een jonge man zuiver leven? Als hij zich laat leiden door Uw woord. |
10 |
Met mijn hele hart wil ik U volgen. Helpt U mij om niet van U af te dwalen. |
11 |
Ik vul mijn hart met Uw woorden; dat is de enige manier om niet te zondigen en U geen verdriet te doen. |
12 |
HERE, U bent het zo waard te worden geprezen! Leer mij alles over Uw wet. |
13 |
Ik spreek over alle wetten die U hebt gemaakt. |
14 |
Ik ben zo blij als ik veel over U mag spreken. Dat maakt mij blijder dan aardse rijkdom. |
15 |
Ik wil blijven nadenken over Uw voorschriften en zal U trouw volgen. |
16 |
Uw gebod geeft mij de grootste vreugde. Ik zal Uw woord nooit vergeten. |
17 |
Ik ben Uw dienaar; bewaart U mij, dan kan ik mij mijn hele leven houden aan Uw woord. |
18 |
Open mijn ogen, zodat ik alle wonderen in Uw wet kan ontdekken. |
19 |
Hier op aarde voel ik mij slechts een vreemdeling; laat Uw gebod niet voor mij zijn verborgen. |
20 |
Alles in mij verlangt voortdurend naar Uw voorschriften. |
21 |
Mensen die eigenzinnig van Uw wet afdwalen, worden door U bedreigd en zijn al vervloekt. |
22 |
Wilt U elke vorm van spot en schande bij mij weghouden, want ik ben trouw aan alles wat U zegt. |
23 |
Zelfs al zouden koningen gezamenlijk een aanslag op mij beramen, dan nog zou ik, Uw dienaar, alleen maar Uw wetten overdenken. |
24 |
Alles wat U hebt gezegd en wat in Uw woord staat, is voor mij een grote vreugde en ik laat mij door Uw woorden raad geven. |
25 |
Ik merk hoe mijn hart aan deze aarde hangt; geef mij het leven door Uw woord. |
26 |
Ik heb U alles verteld wat ik heb gedaan en U hebt mij ook antwoord gegeven. Leer mij nu hoe ik naar Uw wil kan leven. |
27 |
Laat mij begrijpen wat U in Uw wet bedoelt, zodat ik kan nadenken over alle wonderen die U doet. |
28 |
Mijn hart huilt van verdriet en wanhoop; helpt U mij overeind door Uw woord. |
29 |
Wilt U mij op het rechte pad houden? Geef mij in Uw genade Uw wetten. |
30 |
Ik kies ervoor de waarheid te volgen. Daarom denk ik voortdurend aan Uw leefregels. |
31 |
Ik houd mij vast aan alles wat U gezegd hebt, HERE. Stel mij niet teleur. |
32 |
Ik zal de weg van Uw wet volgen, omdat U mij alle levensruimte geeft. |
33 |
Leer mij, HERE, hoe ik de weg van Uw wet kan volgen. Dan zal ik mij mijn leven lang daaraan houden. |
34 |
Maak mij verstandig, want dan kan ik Uw wet houden zoals U wilt. Met mijn hele hart wil ik mij aan Uw wet houden. |
35 |
Laat mij lopen op het pad van Uw geboden; dat maakt mij gelukkig. |
36 |
Ik wil zo graag dat mijn hart uitgaat naar alles wat U gezegd hebt en niet naar geld verdienen. |
37 |
Help mij niet naar zinloze dingen te kijken. Ik wil in dit leven gelukkig worden door U te volgen. |
38 |
Ik ben Uw dienaar en heb diep ontzag voor U. Wilt U laten blijken dat Uw beloften waar zijn? |
39 |
Ik ben bang voor schande; neemt U die angst toch weg, want Uw geboden zijn zo goed. |
40 |
Heus, ik verlang naar Uw bevelen. Door Uw rechtvaardigheid kunt U mij zuiver laten leven. Doet U dat toch! |
41 |
Ik bid dat U mij Uw goedheid en liefde laat ervaren, HERE. En bevrijdt U mij zoals U hebt beloofd. |
42 |
Dan weet ik iets terug te zeggen als men mij bespot; want ik wil alleen zc spreken dat het overeenstemt met Uw woord. |
43 |
Laat mij Uw woorden spreken, want die bevatten de waarheid. Ik wacht op Uw bevel. |
44 |
Ik wil mij onafgebroken houden aan Uw wet, mijn leven lang. |
45 |
Dan ga ik mijn weg onbevangen en zonder belemmering, omdat ik mij richt naar Uw woord. |
46 |
Zelfs voor koningen kan ik dan over U spreken zonder mij te schamen. |
47 |
Ik geniet van Uw wet en houd van haar. |
48 |
Daarom reik ik telkens naar Uw geboden, waarvan ik zoveel houd. Dan denk ik rustig na over alles wat U hebt vastgelegd. |
49 |
Denk aan wat U tegen mij hebt gezegd; ik ben immers Uw dienaar en U hebt hoop in mij gewekt. |
50 |
Dat troost mij in alle ellende die ik meemaak. Uw beloften geven mij weer leven. |
51 |
Ongelovigen kunnen mij nog zo bespotten, ik stap niet af van Uw wet. |
52 |
HERE, als ik denk aan alles wat U sinds mensenheugenis hebt voorgeschreven, voel ik mij getroost. |
53 |
De goddeloze mensen die Uw wet links laten liggen, brengen mij tot grote verontwaardiging. |
54 |
Uw leefregels zijn muziek voor mij, zolang ik hier op aarde woon; ik voel mij hier een vreemdeling. |
55 |
Als ik 's nachts wakker lig, denk ik aan Uw grote naam, HERE, en ook dan houd ik mij aan Uw wetten. |
56 |
Dat heb ik van U ontvangen, omdat ik Uw voorschriften zorgvuldig bewaar. |
57 |
De HERE heeft Zichzelf aan mij gegeven; ik heb ook beloofd mij altijd aan Uw woord te houden. |
58 |
Ik verlang er met mijn hele hart naar dat U mij goed gezind bent; geef mij Uw genade zoals U hebt beloofd. |
59 |
Ik denk na over mijn levensweg en haast mij om Uw woord te volgen. |
60 |
Zonder aarzelen haast ik mij te doen wat U voorschrijft. |
61 |
Hoewel de ongelovigen om mij heen mij voortdurend willen vangen, vergeet ik niet wat U in Uw wet zegt. |
62 |
Rond middernacht sta ik op om U te prijzen voor Uw rechtvaardige wetten en geboden. |
63 |
Ik ga mijn weg samen met alle mensen die ook ontzag voor U hebben en die leven volgens Uw gebod. |
64 |
De aarde is vol van Uw goedheid en liefde, HERE. Leer mij alles over Uw wetten. |
65 |
U hebt mij, Uw dienaar, het goede gegeven. Precies, HERE, zoals Uw woord dat aangeeft. |
66 |
Geef mij een goed onderscheidingsvermogen en verstand, want ik stel mijn vertrouwen op Uw wet. |
67 |
Voordat ik in moeilijkheden kwam, dwaalde ik vaak van U af. Maar nu houd ik mij alleen nog aan wat U zegt. |
68 |
U bent een goede God en doet het goede voor de mensen. Leer mij alles wat U van de mensen wilt. |
69 |
Ongelovigen schuiven mij allerlei leugens in de schoenen, maar ik houd mij met mijn hele hart vast aan Uw wet. |
70 |
Zij hebben harten van steen, maar ik ervaar vreugde als ik aan Uw wet denk. |
71 |
Het is goed dat ik grote moeilijkheden heb doorgemaakt, want daardoor heb ik U en Uw wet beter leren kennen. |
72 |
Uw woorden gaan voor mij ver boven grote rijkdommen aan goud en zilver. |
73 |
U hebt mij met Uw eigen handen gemaakt. Maak mij verstandig, zodat ik alles over Uw wet kan leren. |
74 |
Andere mensen, die ook diep ontzag voor U hebben, zijn blij als zij mij zien en meemaken, omdat ik op Uw woord vertrouw. |
75 |
HERE, ik weet dat Uw oordeel een rechtvaardig oordeel is. Dat U mij trouw bleef in al mijn ellende. |
76 |
Ik bid dat Uw goedheid en liefde mij zullen troosten. Dat hebt U mij, Uw dienaar, immers beloofd? |
77 |
Laat Uw liefdevolle meeleven mij bereiken, zodat ik leven kan. Ik verheug mij in Uw wetten. |
78 |
Laat de ongelovigen toch tot inzicht komen en zich schamen, omdat zij mij onterecht kwaad deden. Ik denk voortdurend aan wat U mij hebt opgedragen. |
79 |
Wilt U mensen, die diep ontzag voor U koesteren en Uw wet kennen, naar mij toe sturen? |
80 |
Ik wil met volledige toewijding Uw wet naleven, zodat ik mij nooit hoef te schamen. |
81 |
Alles in mij verlangt naar Uw bevrijding, zoals U hebt beloofd. |
82 |
Mijn ogen kijken verlangend uit naar de vervulling van Uw belofte; wanneer komt U om mij te troosten? |
83 |
Ik ben oud en onaantrekkelijk geworden, maar toch heb ik Uw wet niet vergeten. |
84 |
Hoe lang laat U mij nog in leven? Wanneer gaat U nu eens wraak nemen op mijn vijanden? |
85 |
Ongelovigen, die zich niet interesseren voor Uw wet, hebben een kuil voor mij gegraven. |
86 |
U bent toch trouw aan alles wat U hebt beloofd? Help mij toch! Zij achtervolgen mij terwijl ik niets heb gedaan. |
87 |
Het is hun bijna gelukt mij te doden, maar ik heb mij vastgehouden aan Uw bevelen. |
88 |
Laat ik mogen leven in overeenstemming met Uw goedheid en liefde. Dan zal ik blijven spreken over Uw grote daden. |
89 |
HERE, Uw woord blijft eeuwig bestaan tot in de hemelen toe. |
90 |
U bewijst Uw trouw aan elke generatie. U hebt ook de aarde gemaakt, zodat die stevig gegrondvest is. |
91 |
Vandaag de dag staat alles vast volgens Uw voorschriften. Alles is aan U onderworpen. |
92 |
Als ik niet voortdurend de vreugde van Uw wet had ervaren, was ik in alle moeilijkheden ten onder gegaan. |
93 |
Nooit zal ik Uw wetten vergeten, want juist door die wetten hebt U mij het leven weer gegeven. |
94 |
Ik ben Uw eigendom, bevrijd mij. Ik verlang naar Uw opdrachten. |
95 |
Ongelovigen zijn er op uit mij te vernietigen, maar ik let uitsluitend op Uw woord. |
96 |
Ik heb gezien hoe alles (hoe geweldig ook) eens een einde heeft. Maar ik weet dat Uw geboden oneindig zijn. |
97 |
Wat houd ik veel van Uw wet! Ik denk er de hele dag over na. |
98 |
Uw geboden geven mij meer wijsheid dan mijn vijanden hebben. Want ik heb ze altijd bij me. |
99 |
Ik heb meer verstand dan de mannen die mij eens lesgaven, omdat ik voortdurend Uw woorden overdenk. |
100 |
Ik heb meer inzicht dan de oude mensen, omdat ik Uw bevelen zorgvuldig bewaar. |
101 |
Ik zorg ervoor dat ik niet op het verkeerde pad kom; zo kan ik mij houden aan Uw woord. |
102 |
Ik volg Uw voorschriften nauwgezet op; alles leer ik van U. |
103 |
Alles wat U zegt, is heerlijk om naar te luisteren. Het klinkt zoeter dan honing. |
104 |
Door Uw wet heb ik inzicht gekregen en daarom haat ik de leugen. |
105 |
Uw woord is een stralend licht, dat mij de weg door het leven wijst. |
106 |
Ik heb een eed afgelegd en daar wil ik mij aan houden. Ik heb daarbij toegezegd dat ik mij altijd zal houden aan Uw rechtvaardige wetten. |
107 |
Ik heb zulke grote moeilijkheden. HERE, geef mij toch het leven weer door Uw woord. |
108 |
Ik spreek ongedwongen over U, HERE, en hoop dat U daar genoegen in hebt. Leer mij alles over Uw wetten. |
109 |
Ik zal nooit Uw wet vergeten, ook al is mijn leven voortdurend in gevaar. |
110 |
Ongelovigen proberen mij te vangen, maar ik blijf bij wat U hebt gezegd. |
111 |
Alles wat U hebt gezegd, heb ik als een blijvend erfdeel gekregen. Ik ben er heel erg blij mee. |
112 |
Ik verlang ernaar altijd te doen wat U hebt gezegd, mijn leven lang. |
113 |
Ik heb een hekel aan aarzelende mensen, maar houd zielsveel van Uw wet. |
114 |
Bij U kan ik schuilen en U beschermt mij. Ik verwacht het van Uw beloften. |
115 |
Kom mij niet te na, misdadigers, want ik wil mij houden aan het gebod van mijn God. |
116 |
U hebt beloofd mij te zullen ondersteunen. Doet U dat nu ook, zodat ik blijf leven. Stel mij niet teleur. |
117 |
Geef mij Uw kracht en bevrijd mij. Dan zal ik mij blijven verheugen in Uw geboden. |
118 |
Ieder die zich niet aan Uw wet houdt, doet U ver van U weg. Wat zij zeggen en doen, is zinloos. |
119 |
Alle goddelozen op aarde worden eens door U weggevaagd. Ook dat is voor mij een reden Uw wet lief te hebben. |
120 |
Ik ben bang voor Uw oordeel; mijn hele lichaam trilt van angst. |
121 |
Ik heb altijd eerlijk en oprecht geleefd; laten mijn vijanden mij niet in hun macht krijgen. |
122 |
Stelt U Zich garant voor mij en zorg ervoor dat ongelovigen mij niet achtervolgen. |
123 |
Ik verlang ernaar U te zien en Uw rechtvaardig woord te horen. |
124 |
Wilt U met Uw goedheid en liefde met mij omgaan en mij alles leren over Uw wetten. |
125 |
Ik ben Uw dienaar; maak mij verstandig, zodat ik Uw wetten kan begrijpen. |
126 |
HERE, voor U is de tijd aangebroken om op te treden, want men heeft Uw wetten overtreden. |
127 |
Ik houd van Uw geboden; meer dan van het mooiste goud. |
128 |
Daarom geloof ik ook dat al Uw bevelen rechtvaardig zijn; ik haat de leugen. |
129 |
Alles wat U hebt gezegd, is geweldig en heerlijk. Daarom onthoud ik alles wat ik van U hoor. |
130 |
Door te luisteren naar Uw woord, komt er licht en duidelijkheid in mijn leven. Zelfs onverstandige mensen ontwikkelen inzicht. |
131 |
Ik smacht van verlangen naar alles wat U gebiedt. |
132 |
Kom bij mij en geef mij Uw genade. Mensen die van U houden, mogen zich immers daarop beroepen? |
133 |
Doet U mij wandelen op mijn levenspad, zoals U hebt beloofd. Houd het onrecht ver van mij. |
134 |
Bevrijd mij uit de onderdrukking van mijn vijanden; dan zal ik voortaan alles doen wat U hebt bevolen. |
135 |
Ik ben Uw dienaar; laat Uw licht over mij schijnen en leer mij alles wat ik van U moet weten. |
136 |
Mijn tranen vloeien en mijn verdriet is groot, omdat mijn volk niet leeft volgens Uw wet. |
137 |
HERE, U bent rechtvaardig en Uw leefregels zijn betrouwbaar. |
138 |
Toen U ons Uw geboden gaf, was dat in oprechtheid en het getuigde van Uw grote trouw. |
139 |
Ik word beheerst door het verlangen U te dienen; temeer omdat mijn vijanden U in de steek laten. |
140 |
Uw woorden zijn volkomen zuiver; ik, Uw dienaar, heb ze van harte lief. |
141 |
Ik ben maar gering en niemand acht mij hoog, maar ik denk voortdurend aan Uw geboden. |
142 |
Uw rechtvaardigheid is eeuwig en alleen Uw wet is de waarheid. |
143 |
Ook al overkomt mij allerlei ellende en achtervolging, juist dan zijn Uw geboden voor mij een vreugde. |
144 |
Alles wat U hebt gezegd, bevat rechtvaardigheid voor altijd. Als U mij verstandig maakt, kan ik werkelijk leven. |
145 |
HERE, ik roep met mijn hele hart naar U; antwoord mij toch. Ik zal Uw geboden naleven. |
146 |
Ik roep naar U; bevrijd mij! Dan zal ik elk gebod van U in ere houden. |
147 |
Nog voor de zon opkomt, roep ik U te hulp. Ik verwacht een woord van U. |
148 |
Nog voor de nachtwakers aan het werk gaan, zie ik al weer uit naar Uw belofte. |
149 |
Wilt U met Uw liefde en goedheid naar mij luisteren? HERE, als Uw recht mij leidt, kan ik leven. |
150 |
Om mij heen zijn mensen die in zonde leven; van Uw wet willen zij niets weten. |
151 |
U bent dichtbij mij, HERE. Ik weet dat al Uw woorden waar zijn. |
152 |
Uit Uw woorden weet ik dat U van het begin af aan alles een vaste plaats hebt gegeven. |
153 |
Let toch op mijn moeilijkheden en bevrijd mij. Ik zal Uw wet echt niet vergeten. |
154 |
Wees rechter over mij en red mij. U hebt beloofd mij nieuw leven te geven. |
155 |
De ongelovigen zullen niet worden gered, want zij willen zich niet aan Uw voorschriften houden. |
156 |
Uw liefdevolle meeleven is zo groot, HERE. U hebt bevolen dat ik het leven weer zou krijgen. |
157 |
Het aantal vijanden dat mij achtervolgt, is groot; toch zal ik niet van Uw woorden afwijken. |
158 |
Ik voel weerzin als ik mensen zie, die van U zijn afgeweken; want zij houden zich niet aan wat U zegt. |
159 |
Ziet U wel hoeveel ik van Uw wet houd? HERE, laten Uw goedheid en liefde weer nieuw leven geven. |
160 |
Nergens in Uw woord is iets onwaars; alles is de waarheid. Al Uw rechtvaardige geboden zijn eeuwig. |
161 |
Zonder aanleiding word ik achtervolgd door koningen, maar Uw woord is het enige dat ik vrees; daarvoor heb ik ontzag. |
162 |
Ik ben zo blij met Uw woord, alsof onverwachte rijkdom mij in de schoot valt. |
163 |
Ik heb een hartgrondige hekel aan leugens; daarentegen houd ik heel veel van Uw wet. |
164 |
Zeven keer per dag prijs ik U, omdat U ons een rechtvaardige wet hebt gegeven. |
165 |
Mensen die van Uw wet houden, ervaren een diepe vrede in het hart. Er staat hun niets in de weg. |
166 |
HERE, ik verwacht alleen uitredding van U en houd mij aan Uw geboden. |
167 |
Ik houd mij met mijn hele wezen aan Uw woorden; ik heb ze oprecht lief. |
168 |
Ik blijf trouw aan Uw wetten en regels, want U weet wat goed voor mij is. |
169 |
HERE, ik bid dat U mij zult horen. Wees trouw aan wat U hebt gezegd en maakt U mij verstandig. |
170 |
Laat mijn aanhoudend bidden U bereiken. Bevrijd mij zoals U hebt beloofd. |
171 |
Overal waar ik kom, zal ik U steeds prijzen, want U leert mij alles wat U goed vindt. |
172 |
Ik zal een lied zingen over wat U zegt, omdat alles wat U gebiedt, rechtvaardig is. |
173 |
Laat Uw hand mij te hulp komen, want ik kies ervoor Uw geboden na te volgen. |
174 |
Ik verlang naar Uw bevrijding, HERE. Uw wet maakt mij gelukkig. |
175 |
Laat mij leven en U prijzen. Laten Uw leefregels mij tot steun zijn. |
176 |
Soms dwaal ik rond als een schaap dat de herder niet meer kan vinden. Zoekt U mij dan op; ik zal Uw geboden nooit vergeten. |
Dutch Bible 2007 |
Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.® |